Ere wie ere toekomt, het blijft een OK-vraag die Facebook me bij iedere ontmoeting weer stelt. Toegegeven, de vraag had iets holistischer kunnen zijn als ook woorden als voelen, ervaren of wat wil er zich op dit moment tonen… bij betrokken waren geweest. Maar Facebook heeft natuurlijk wel gelijk dat ‘denken’, in deze maatschappij, een code-woord is dat vaak de voordeur opent van een huis vol deuren.
Ik mijmer bijvoorbeeld de laatste tijd wel vaker na over hoe ik de kennis gebruik waarvan mijn geest inmiddels vol zit. Hoe maak ik bijvoorbeeld gebruik van het woord als het erop aan komt mezelf te beschrijven? Ik denk dan niet zo meteen na over een direct antwoord, dan wel over HOE ik ertoe kom om welk antwoord dan ook te geven op die vraag.
Met andere woorden op welke laag in mezelf ga ik op zoek, om dat wat ik dan toch als waarheid zie, te beantwoorden?
Ben ik me bij het zoeken van een antwoord bijvoorbeeld bewust van alle oordelen die ik over mezelf heb? Maar is elk oordeel niet gewoon een mening? – een zienswijze? – en iets in me zegt dan dat die zienswijze er niet was toen ik geboren werd. Met andere woorden, het zou wel eens best kunnen zijn dat alles wat ik over mezelf geloof, er is omdat me dat is aangeleerd.
Nagual Don Ruiz, geeft in zijn lessen vaak het voorbeeld van een boom. Een boom is een magisch gegeven, een wonder van de natuur. Sjamanen noemen de bomen:
‘Het staande volk’. Maar op een bepaald moment in de evolutie is die boom niet langer meer een boom, maar wordt hij het symbool boom.
Als je een taal aangeleerd wordt, interpreteer, je het woord ‘boom’ en je plakt daar op grond van alles wat je weet ‘etiketjes’ op – eigenschappen als ‘hoog’, ‘klein’, ‘groen’, ‘mooi’, ‘dor’ enzovoort.
Maar doe ik dat niet ook bij mezelf?
Baseer ik mijn interpretatie van mezelf niet op alles wat ik weet, dus alles wat ik heb geleerd?
Dan word ik in mijn eigen ogen een goed mens, of een slecht, een koppige, een meegaande, een schuldige, een gekke, een schaamteloze, een machtige, een zwakke, een mooie of een lelijke. ‘Ik ben dan wie ik geloof dat ik ben.’
En zo geloof ik nu dus een heleboel dingen over mezelf, maar zijn die wel waar?
Zoals je ziet lezer, is mijn kennis dus niet het echte probleem – het probleem ligt in het geloof in de vertekening, de verdraaiing van kennis en dat noemen we, laten we eerlijk zijn, gewoonlijk: een leugen. Maar wat is de waarheid en wat is de leugen?
Ben ik in staat om het verschil te zien of geloof ik die stem die telkens weer in mijn hoofd praat en de waarheid verdraait door me ervan te verzekeren dat dat wat ik geloof is zoals de dingen echt zijn?
Met behulp van mijn bewustzijn zie ik alles wat ik geloof en op basis daarvan ga ik dan mijn leven leven, zoals ik het leef. Mijn leven wordt dus geheel en al beheerst door
‘het geloofsysteem’ – de meningen en overtuigingen – die ik heb geleerd.
Alles wat ik geloof, creëert het levensverhaal zoals ik dat ervaar, zoals ook alle emoties die ik ervaar, worden gecreëerd door alles wat ik geloof. Ik ben wat ik geloof dat ik ben.
En dat… brengt me terug bij mijn eerste vraag: ‘Wat geloof ik dat ik ben?’
Waarheid of fictie?
Het verhaal dat ik creëer is ongetwijfeld een kunstwerk.
Het is een fantastisch, ongelofelijk, saai, pijnlijk, triest of mooi verhaal…
Maar het is gewoon een verhaal en dat verhaal komt zo dicht mogelijk bij de waarheid als ik op grond van het gebruik van symbolen kan komen.
Mijn antwoord op mijn eigen vraag is dan ook dat als ik mezelf als een kunstenaar ga zien, alles weer mogelijk wordt. Woorden zijn mijn penseel en mijn leven is mijn doek.
Wat ik schider op mijn doek, is mijn leven en hoe dat eruit ziet, zal afhangen van de manier waarop ik het woord gebruik. Met andere woorden, (hoe toepasselijk)…
‘MIJN woorden zijn dus, een krachtig scheppingsinstrument.’
Mijn opdracht is dan misschien ook om dat 'scheppings-instrument' zo bewust mogelijk te leren hanteren, niet?
Dinsdag 20 juni 2023
Comments