LASTIGE GEVOELSBEWEGINGEN – Dynamiek 3: AMBIVALENTIE
- Riet Lenaerts

- 15 uur geleden
- 6 minuten om te lezen

Van alle complexe emotionele ervaringen die we hebben, wordt ambivalentie misschien wel het meest verguisd EN het meest verkeerd begrepen. Er is sprake van ambivalentie als je tegelijkertijd tegengestelde emoties ervaart. Ambivalentie is ook een toestand waarin je snel tussen tegenstrijdige gevoelens heen en weer gaat. Heb je volgende soorten ambivalentie weleens zelf gevoeld: ‘Ik wil me wel kwetsbaar opstellen tegenover jou, maar ik weet niet zeker of ik je kan vertrouwen’. Of: ‘Ik weet niet of ik wil dat je blijft of dat je weggaat.’
Vrijwel iedereen heeft weleens ambivalente gevoelens. De terreinen waar we ambivalentie makkelijk kunnen aantreffen, is bijvoorbeeld op het werk en jawel hoor, daar gaan we weer… in een relatie wanneer een deel van ons, van ons werk of onze partner houdt, en een deel van ons een hekel aan ze heeft. Maar het is vrijwel onmogelijk om een langdurige intieme relatie met iemand te hebben als je niet af en toe een combinatie van genegenheid en vervreemding ervaart waardoor je een beetje in verlegenheid wordt gebracht. Een krachtig voorbeeld van ambivalentie in deze tijd is hoe mensen staan ten opzichte van bijvoorbeeld Donald Trump: Hij schudt hevig aan de boom van verziekte maatschappelijke vormen en dat vinden we ok, maar we vertrouwen hem niet echt, toch…?
Op een nog grotere schaal is het onmogelijk om een bewust mens te zijn als je nooit een verwarrende mengeling van enthousiasme en wanhoop voelt voor het feit dat je leeft.
Hoewel de conventionele wijsheid ons voorschrijft dat we eeuwig dankbaar voor ons leven moeten zijn, gaan we allemaal wel eens heen en weer tussen de wens dat het leven eeuwig duurt en de wens dat het voorbij is. Als we iets tragisch meemaken of een groot verlies lijden, is het normaal dat we het gevoel hebben dat het leven een vreselijke vloek is en dat het beter zou zijn als we dood zouden zijn.
Herinner je de ambivalente uitspraak van William Shakespeares’ beroemde uitspraak:
‘To Be Or Not To Be.’ De Oostenrijkse zenuwdokter Sigmund Freud was er bijvoorbeeld van overtuigd dat het leven een voortdurende strijd was tussen het instinct om te leven en te sterven, om te bestaan en te genieten van een leven of te sterven zodat we onze terugkerende ontmoetingen met pijn achter ons konden laten.
Het onderzoek van de Amerikaanse psychiater, Elisabeth Kübler-Ross, beroemd geworden met haar vijf stadia van rouwen in haar boek ‘ON DEATH AND DYING’, laat ons op indringende wijze zien dat rouwen ons op natuurlijke wijze in staat stelt om ons bij die definitieve overgang neer te leggen als onze tijd gekomen is.
Er zijn een heleboel veel voorkomende vormen van ambivalentie. Fanatieke voetbalfans weten hier alles van. Ze hebben vaak een haat-liefdeverhouding met hun favoriete team en ervaren sterke tegenstrijdige emoties als hun helden slecht presteren. Een topvoetballer noemt zijn fans ’hoera-boe-vogels’, omdat ze zo vaak heen en weer gaan tussen juichen en boegeroep.
Er is ook sprake van ambivalentie als mensen tegelijkertijd huilen en lachen. Maar omdat ambivalentie in onze cultuur niet wordt geaccepteerd, concluderen de meeste mensen dat ze op dat soort momenten lachen of huilen. In het ergste geval veroordelen we onszelf zelfs ‘omdat’ we tegenstrijdige gevoelens ervaren. Als we dat doen, schatten we de sublieme ambivalentie van het tegelijkertijd huilen en lachen niet naar waarde; deze specifieke ambivalentie is een van mijn favoriete emotionele ervaringen. Ze komt vaak spontaan in me op als mijn verdriet overgaat in opluchting. Terwijl ik mijn pijn via mijn tranen loslaat, sta ik ook op uit de dood van mijn vervreemding van het leven en ervaar ik weer authentieke levensvreugde. Een van mijn meest ontroerende ervaringen hiervan had ik toen ik bedroefd was over het feit dat ik zoveel jaren het oordeel van mijn zus had geloofd dat ik een koppig slecht zweef-mens was dat op een berg woonde. Plotseling ‘begreep’ ik in het diepst van mijn wezen dat ze loog en dat ik in wezen best een goed mens ben. Ik bulderde van het lachen en ging bijna een uur lang heen en weer tussen lachen en huilen.
Tranen kunnen dus ook ambivalent zijn, gelijktijdige uitingen van zowel pijn als plezier. Soms huil ik op deze manier als ik eindelijk een doel heb bereikt waar ik lange tijd mijn best voor heb gedaan. Dan zijn mijn tranen zowel het hoogtepunt van mijn vreugde over het feit dat mijn strijd voorbij is als een bevrijding van de pijn die gepaard gaat met intense, langdurige focus.
Binnen onze cultuur is het voor de meeste mensen vrijwel niet te vatten dat het mogelijk is, om niet te zeggen normaal en gezond, om tegelijkertijd tegenstrijdige emoties te ervaren. De meeste mensen verdringen het deel van hun ambivalentie waaraan ze niet de voorkeur geven en ervaren die alleen maar als angst. Een van mijn klanten deed dit toen hij eindelijk de moed had om zijn baan op te zeggen. Hij vertelde me dat zijn hart bonkte en hij tegelijkertijd heel veel vlinders in zijn buik had, maar vooral, dat hij niet bang was. In mijn beleving is dit typerend voor de manier waarop veel mensen de gevoelsboodschappen van hun lichaam ontkennen. We worden zo overheerst door zwart-wit denken dat we ambivalentie zien als bewijs van domheid of mankement. De maatschappij benoemt het als beschamend als we gemengde gevoelens (of meningen) over wie of wat dan ook hebben. We worden overal bestookt met nuchtere uitspraken die ambivalentie afkeuren: ‘je houdt ervan of je houdt er niet van’, ‘je bent voor me of tegen me’, ‘je kan niet van twee walletjes tegelijk eten’, ‘En wat is het nu! Wit of zwart?’.
We hebben waarschijnlijk allemaal wel eens de opmerking ‘beslis nu eens!’ naar ons hoofd geslingerd gekregen als we twijfelden over wat we over iets of iemand voelden. En hoewel we natuurlijk wel kunnen bepalen hoe we op onze gevoelens kunnen reageren, kunnen we onze emotionele reacties niet met ons verstand vooraf bepalen. Als een dierbaar persoon je pijn doet, zal je je instinctief boos voelen, ook al onderdruk je die boosheid meteen.
Omdat ik als kind leerde dat ik me voor mijn natuurlijke ambivalentie moest schamen, liet ik uiteindelijk geen tegenstrijdige gevoelens meer toe. Als ik een maaltijd heerlijk vond, behalve de doperwten uit blik, kreeg ik te horen dat ik blijkbaar geen honger had en dus ook geen dessertje kon krijgen.
Veel volwassen kinderen hebben onrealistische, gepolariseerde verwachtingen van liefde. Doordat ze ervan overtuigd zijn dat liefde disharmonie zou moeten uitsluiten, interpreteren ze hun ambivalentie soms als bewijs dat er te veel aan hen mankeert om liefde met iemand te kunnen delen. Onverdraagzaamheid ten opzichte van ambivalentie is funest voor relaties. Dat komt door een proces dat ‘splitsen’ wordt genoemd. Dit verschijnsel treedt op wanneer teleurstelling wordt onderdrukt (afsplitst) door middel van de impliciete afspraak dat partners alleen maar gevoelens naar elkaar toe zullen uiten waaruit blijken dat ze elkaar waarderen. Afgesplitste emoties worden niet automatisch verwerkt. Ze stapelen zich geleidelijk tot explosieve proporties op, totdat ze door een relatief kleine ergernis worden getriggerd. Als ze op een ontwrichtende manier tot uitbarsting komen, verdwijnen onze liefdevolle gevoelens en gaan we over naar het tegenovergestelde emotionele uiterste, waarbij we ons volledig van onze partner vervreemd voelen. Als deze ophoping van onderdrukte teleurstelling te groot is geworden en op een te hatelijke manier tot uitbarsting komt, komen de liefdevolle gevoelens mogelijk niet meer terug en is vervreemding als gevolg van de splitsing mogelijk blijvend. Als partners niet te destructief op de splitsing reageren, kunnen, liefdevolle gevoelens uiteindelijk weer terug keren. Wanneer ze echter met de oorspronkelijke intolerantie voor ambivalentie gepaard gaan, zal er uiteindelijk weer een nieuwe splitsing plaatsvinden. De meeste relaties overleven slechts een beperkt aantal van dit soort catastrofale ‘splitsingen’. Sommige relaties zijn echter emotionele achtbanen met extreme pieken en dalen van genegenheid en vervreemding. Dat soort relaties ondermijnen langzaam maar zeker het vermogen van beide partners om vreugde in elkaar te vinden, en in het ergste geval ook in het leven in het algemeen.
Er is ook nog een andere vorm van splitsen die relaties vaak de das omdoet. Namelijk als een of beide partners er niet tegen kunnen als ze niet bij elkaar zijn. Zo’n intolerantie leidt tot verstikkend gedrag. Partners moeten elkaar de ruimte geven om ambivalente gevoelens te ervaren met betrekking tot het bij elkaar willen zijn of even niet bij elkaar willen zijn. Als een van beide partners wil dat zijn of haar partner altijd bij hem of haar is, kan de intimiteit in een relatie verdwijnen als de andere partner zich plotseling heel vaak terugtrekt om maar niet het gevoel te hebben dat de relatie hem of haar verstikt.
Langdurig ambivaleren kan verontrustend zijn. Als we er middenin zitten, komen we vaak in de verleiding om een impulsieve beslissing te nemen zodat we ons ongemak niet meer hoeven te voelen. Ikzelf heb de slechtste beslissingen in mijn leven genomen toen ik niet de moed en het zelfrespect had om tegenstrijdige gevoelens er gewoon te laten zijn en toen ik nog niet begreep dat verstandige beslissingen soms pas na maanden, zelfs jaren van ambivaleren tot stand komen. Dit is één van de redenen dat de Zwitserse psychiater en psycholoog Carl Gustav Jung zei dat het verdragen van ‘’ambivalentie’ een vergevorderde emotionele vaardigheid is en op geestelijke gezondheid wijst.
Woensdag 12 november 2025
Met dank aan jou lieve lezer, dat ik je weer wat dichter heb mogen brengen bij één van de vier dynamieken die ons kunnen beletten om ‘volledig’ te kunnen voelen.
Volgende keer behandel ik de laatste dynamiek in ‘Lastige gevoelsbewegingen’: FLOW.



Opmerkingen