Vandaag wil ik een aantal verbazingwekkende onderzoeken met baby’s met je delen, die ik tegenkwam in een fantastisch boek dat ik te leen kreeg van vrienden:
‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman.
Ik kwam, als coach en empaat, al in de ban van de titel, nadien omdat het over onderzoeken ging en tenslotte omdat ik het woordje:’Baby-Lab’ las.
Onderzoeken met baby’s … het klinkt misschien beperkend en een beetje saai, maar niets blijkt minder waar.
De vragen die de onderzoekers van het Infant Cognition Center aan de universiteit van Yale zich stelden waren:
Wat is aangeboren? Wat is aangeleerd? Zijn we van nature goed of slecht?
Wetenschapper kiley Hamlin, publiceerde in 2007 een artikel over het morele kompas van baby’s. Met haar team, toonde ze aan dat zuigelingen al vanaf zes maanden het verschil kennen tussen goed en kwaad. En … dat ze de voorkeur geven aan het goede.
Logische vraag: ‘Hoe wisten zij dat zo zeker?’
Baby’s kunnen vrijwel niets, maar één ding kunnen ze ongetwijfeld wel: Kijken.
En dus besloten de onderzoekers het ene na het andere toneelstuk op te voeren voor de proefbaby’s van zes tot tien maand oud.
Zo onderzochten ze bijvoorbeeld naar welke pop ze reikten als ze een poppenkast opvoerde waarin één figuur behulpzaam was en de ander een slechterik.
En jawel: de helper was de favoriet. Vrijwel alle baby’ strekten hun armen uit naar de goedzak. Eeuwenlang was gespeculeerd over hoe baby’s naar de wereld kijken en nu was er een voorzichtig bewijs voor een aangeboren moraal.
We geven in de wieg al de voorkeur aan het goede, dat zit in onze natuur.
Maar … er zit OOK nog iets anders in onze natuur.
Een paar jaar later ging Hamlin en haar team nog een stapje verder. Ze zetten de baby’s dit keer twee soorten ontbijtgranen voor, Cheerios en Crackers. De baby’s mochten kiezen welk merk ze het lekkerst vonden. Vervolgens werden ze voorgesteld aan twee poppen.
Een die van Cheerios hield en een die de voorkeur gaf aan Crackers.
Naar welke pop denk je dat de baby’s grepen?
Ze kozen voor de pop die hoorde bij de smaak die ze hadden gekozen. Maar … hun voorkeur bleef ook in stand als de baby’s een toneelspel zagen waarin de pop met dezelfde smaak als ‘een rotzak’ werd voorgesteld, terwijl de andere pop die hoorde bij de smaak die ze niet lusten, werd voorgesteld als een brave borst. Verschillende herhalingen om uit te testen of de baby’s af zouden zien van hun initiële keuze, lukten niet.
Conclusie: Baby’s hebben al voordat ze kunnen praten een afkeer van het onbekende.
In tientallen experimenten hebben de onderzoekers van het Baby Lab, nadien bewezen dat baby’s niet houden van vreemde gezichten, vreemde geuren, vreemde talen en vreemde accenten. Het ziet er dus naar uit dat we vriendelijk, maar met xenofobe neigingen, worden geboren. Latere onderzoeken met peuters en kleuters hebben ook bewezen dat zelfs als we net doen alsof iedereen gelijk is en verschillen in huidskleur, uiterlijk en rijkdom niet bestaan, dan nóg zien kinderen al op jonge leeftijd het verschil.
Je kan je dus afvragen of dit onze fatale mismatch kan zijn?
Zou het kunnen dat ons eenkennig instinct gedurende het grootste deel van onze geschiedenis geen probleem is geweest, maar nu wel?
Zolang we nog nomadische jagers en verzamelaars waren, konden we een praatje maken. We hadden een gezicht en een naam bij elkaar.
Maar tegenwoordig is dat heel anders. Tegenwoordig worden we omringd door
miljoenen vreemdelingen in anonieme steden. We leren de ander nu vooral kennen via de media en journalisten hebben nu eenmaal de neiging om vooral in te zoemen op de
rotte appels, het slechte nieuws …
Is het dan verwonderlijk dat we zoveel wantrouwiger zijn geworden richting vreemden?
In respect voor AL dat is,
Info-Spirator
Riet Lenaerts
*xenofobe neigingen
In ruimere zin, betekent dit een algemene angst en afkeer van de mens voor alles wat vreemd, ongewoon of zeldzaam is.
Meer weten over dit inspirerende boek?
DE MEESTE MENSEN DEUGEN’ Rutger Bregman
Een nieuwe geschiedenis van de mens – ISBN 9789082942187
Comments